STAP DRIE: Monteren van een nieuwe batterij
Lees het gedeelte Veiligheid & hantering door
De batterij moet bij plaatsing horizontaal in het batterijvak komen te staan. Controleer of er zich vreemde voorwerpen in het batterijvak bevinden, die de onderkant van de batterij kunnen beschadigen.
De houder moet worden aangedraaid tot hij goed vast zit. Hij moet niet zo stevig vast zitten dat de behuizing of de deksel van de batterij erdoor beschadigd raakt. Raadpleeg de handleiding bij de auto voor de juiste aanhaalmomenten. Als deze hier niet in worden vermeld, mogen de volgende aanhaalmomenten worden gebruikt:
- Bovenste beugel of frame: 3,39–5,65 Newtonmeter
- Onderste houder met uitsparing: 6,78–9,04 Newtonmeter
- Onderste houder met uitstekend deel: 7,91–10,17 Newtonmeter
- De “massa”-kabel moet als laatste aan de batterij worden bevestigd.
Controleer of de polariteit overeenkomt met de specificaties van het voertuig. “Massa”-polariteit wordt vaak aangegeven. “Verkeerde” polariteit kan aanzienlijke schade aanbrengen aan het elektrische systeem van het voertuig. Merk op dat de kegelvormige, positieve pin groter is dan de negatieve pin.